Hans Bakker schreef laatst op de NAP website zijn professorale overpeinzing over tweede orde effecten van meerwerk
Zijn overpeinzing deed mij denken aan één van mijn eerste projecten: nieuwbouw bij een afvalverwerker in Rotterdam. Ik deed daar onder andere het hei-toezicht. En het was een heel bijzonder heiwerk. Door eerdere activiteiten op het terrein lag er hier en daar nog wat in de grond: leidingen, kabels, het bekende werk. De risico inschatting van deze grond “vervuiling” werd minimaal geacht, dus het heiwerk werd gewoon gestart.
Al snel werd een heipaal kapot geheid. Hier kwam ook het vakmanschap van de heibaas sterk naar voren. Want waar ik alleen maar een hoop gebonk hoorde, gaf hij aan dat de betreffende paal kapot was gegaan. Terwijl de volgende paal al klaar werd gezet, moest ik als de sodemieter in overleg met de architect om te kijken waar de nieuwe paal dan het beste geplaatst kon worden. Uiteindelijk werd zo’n 25% van de palen kapot geheid. Er was zelfs één locatie waarbij de 4e paal (!) uiteindelijk goed was.
Nadat het heiwerk gereed was, werd er besloten om de palen akoestisch te controleren, ook wel bekend als “hamertje tik”. We wilden immers zeker weten dat alle palen goed waren.
Als je dit voorbeeld sec zou begroten zou je uitkomen op 25 palen, extra dagen voor de heimachine, hamertje tik en een architect die de nieuwe situatie door moet rekenen.
Maar de tweede orde effecten waren vele malen groter. De heipalen fabriek moest zijn planning omgooien omdat hij 25% meer palen moest maken. De heimachine stond immers op het werk en die moest door. De heimachine stond al ingepland voor de volgende klus, dus de heibaas maakte langere dagen om maar te zorgen dat hij niet te laat kwam op zijn volgende klus. Na het heien konden de werkzaamheden nog niet door, er moest immers gewacht worden op de rapportage van de akoestische meting om zeker te weten dat de palen echt goed waren. Ik hing om de haverklap aan de telefoon om met de architect de locatie van de nieuwe paal te bespreken, dus het werk waar hij mee bezig was, werd ook elke keer onderbroken.
En het belangrijkste effect: al het werk wat ingepland stond na het heien: koppen snellen, vlechten, kisten, storten, moest allemaal opnieuw ingepland worden. Buiten het feit dat de hoofdaannemer extra werk had aan het opnieuw inplannen, moesten alle onderaannemers ook hun planning omgooien of kwamen met een gat te zitten.
Dit soort inkomstenderving wordt meestal geschoven onder het risico van het aannemen, maar of dit terecht is…
En zoals gebruikelijk met elk meerwerk: gesteggel over wie het meerwerk moet betalen en of het bedrag wel terecht is. En in het slechtste geval: voor de rechtbank uitvechten.
Alles in ogenschouw nemende, zeg ik uit mijn ervaring: elk meerwerk wordt te laag begroot. De tweede orde effecten worden niet of amper meegenomen maar die zijn er wel degelijk.
Helaas zijn die tweede orde effecten minder tastbaar dan de prijs van een heipaal of de huur van een heimachine.
Ik ben erg benieuwd naar de uitkomst van het onderzoek wat Hans gaat doen met zijn afstudeerders!
Als laatste leuk om te vermelden: had de heibaas gelijk over de kapotte palen? Na hamertje tik bleek hij 100% gelijk te hebben gehad: 100% vakmanschap!